11-09-2010

Over leven

Een kat sluipt door de weide. Nauwelijks zichtbaar tussen het hoge gras loert hij naar zijn prooi. Niks lijkt hem te kunnen storen. Maar de schijn bedriegt. Bij het minste of geringste spits hij zijn oren, kijkt op en verdwijnt. Zijn prooi ontspringt de dans en hij ook. Overleven.

Er staat een boom op de heide. Krachtig als ze is stelt ze haar bladeren tentoon. Het ene blad nog groener dan de andere. Onlangs heeft de storm genadeloos toegeslagen en een tak brak af. Maar dat zal haar niet stoppen. Haar wortels graven dieper en dieper. Zoekende naar de kracht om de wond te helen. En ondanks de wond zijn haar bladeren groener en mooier dan ooit tevoren. Overleven.

Een jongen speelt in het bos. Samen met zijn vrienden geniet hij van het leven. Ze hebben de grootste lol en je weet dat ze kattenkwaad uit gaan halen. Het is te lezen in hun ogen. Zijn petje staat ontdeugend op zijn hoofd maar dat is niet de rede dat hij hem draagt. Wie hem kent, die weet wel beter, maar hij laat het niet zien. Overleven.

Een man en een vrouw staan hand in hand langs de weg. Ze lijken gelukkig en je voelt de liefde. Maar wie lang genoeg naast ze staat voelt ook de angst en het verdriet. Ze geven niet toe aan zelfmedelijden. Samen kijken ze naar hun dochters. Eén is zichtbaar door het leven aangeraakt. Maar ook de ander heeft al lessen geleerd die menig persoon nooit zal hoeven leren. En toch wordt er gelachen en genoten. Ze fietsen rondjes en al is de weg nog zo lang, ze trappen door. Bij hun staat “winnen” voor in het woordenboek, en “opgeven” is in hun versie doorgekrast. Overleven.

Ik ken ze allemaal, de kat, de boom, de jongen en het gezin.
Ik was het minste of geringste en zag hoe de prooi uit de klauwen bleef van de kat. Ik gaf de kat te eten.
Ik ben die jongen die stil aan de rand van het bos zit en uitkijkt over de heide. Ik zie de boom en ben erbij als ze haar bladeren tentoonstelt. Opdat ze daar niet voor niks staat. Ik lees haar verhaal in mijn hoofd.
Ik was één van de vrienden. Ook ik had lol en zin in kattenkwaad. Ik kende de redenen maar liet me er nooit door leiden. Ik heb het wel gezien, maar niet zo kunnen ervaren. Dat besef ik nu.
En nu sta ik langs de weg. Ik voel de liefde en herken de angst en het verdriet. Ik voel niet wat de man en vrouw voelen en toch voel ik de pijn en onmacht. Kijkend naar de twee meiden komt een energie naar boven. Een onbekende kracht en een positieve uitstraling voeden de hoop.
Nu zie ik wat ik toen niet heb ervaren. En daar leer ik dan nu mijn lessen uit. Als ik mijn ogen sluit hoop ik even dat ik weer 10 ben. Om even zorgeloos naar de wereld te kunnen kijken. Maar die tijd is vervlogen en in mijn hoofd proberen de gebeurtenissen hun plek te vinden.

Dan tik ik mijn hoofd weer leeg en laat de koele wind de laatste vragen met zich meenemen. Want net als de kat, de boom, de jongen en het gezin kan ik overleven.