04-04-2012

Genoeg gezien, genoeg te zien...

Het is alweer even geleden dat ik besloot om de laptop op schoot te nemen en een leeg word documentje opende. Om vervolgens mijn vingers over de toetsen te laten gaan om mijn gedachten weer even te ordenen.

Of het nodig is? Nee, niet zo nodig als dat het in het verleden wel eens is geweest. Dat mijn hoofd op klappen leek te staan en ik niet meer wist waar ik het zoeken moest. Maar de tijd staat niet stil. En dat betekend dat er weer genoeg dingen om me heen gebeurd zijn. Leuke dingen zoals het weerzien van oude vrienden. 22 jaar bijpraten alsof je elkaar de week ervoor nog hebt gezien.

Maar door de maanden heen lees je hoe mensen worstelen met zichzelf en de wereld. Die ooit zo vertrouwd was maar nu zo anders is. Hoor je dat iemand, die een onbezorgd leventje zou moeten hebben, zoveel zorgen heeft. Gebeuren er weer eens dingen die je zo anders had gepland. En nu is dan even het moment dat ik dat witte scherm vol tik. Even stil sta, denk en daarmee orde schep in mijn hoofd. Ik heb gewoon weer even “genoeg gezien”

“Second star to the right and straight on till morning”
Een simpele zin uit Disney’s Peter Pan. Een zin die altijd in mijn hoofd zit. Een simpele routebeschrijving naar “Neverland” waar alles bestaat uit fantasie. Waar je niet volwassen hoeft te worden. Leven in een land van kinderlijke onschuld. Volgens de film zijn er maar 3 dingen nodig om daar te komen. Ik ken de weg, heb aan “happy thoughts” geen gebrek, maar waar vind ik toch die “Fairy Dust”???

Gelukkig heb ik zo mijn eigen manier om te ontsnappen uit deze wereld en te verdwalen in een droom. Eén waar alles goed is. Mijn eigen “Neverland”
Wie wil mag met me meedromen, dan wacht ik even op het randje van mijn dromen en dan neem ik je mee. Maar vannacht droom ik even alleen.

De mist hangt boven de velden. Gevangen door de bomen die eromheen staan wordt ze langzaam verdrongen door de nog zwakke ochtendzon. Ik wandel langs de velden en geniet van dit schilderachtige tafereel.
Dan hoor ik plots een vrolijk gegiechel achter me. Zonder om te kijken weet ik wie daar aankomt. Die lach herken ik uit duizenden. Het is de lach van een jong meisje die vaker in mijn dromen verschijnt. Een meisje die de antwoorden kent op al mijn vragen maar die ze me nooit prijs geeft. Zonder om te kijken stop ik en sluit mijn ogen. Ik voel hoe haar hand in de mijne glijd en een gevoel van verlichting stroomt door mijn lichaam. Het zware gevoel wat ik met me meedroeg verdwijnt net zo langzaam als de mist verdwijnt wanneer ze wordt aangeraakt door de zonnestralen.

Wanneer het zware gevoel compleet verdwenen is open ik mijn ogen. Aan de hand van het meisje zweef ik nu boven de velden. Ik zie hoe het eerste vee, na een lange winter op stal, weer rondloopt en geniet van het jonge voorjaarsgras. Boven de bomen kijk ik naar beneden. Ik kan door de takken heen de grond nog zien. Zo anders is dat wanneer de bladeren volgroeit zijn. Dan is de grond niet meer te zien en kijk je uit over een groene deken die over het bos heen valt. Maar ondanks dat de lente nog maar net begonnen is zie je al hoe een lichte groene gloed op de takken verschijnt. Afgewisseld met roze bloesem krijgt mijn schilderij weer langzaam een vrolijke uitstraling.

Langzaam zweven we verder omhoog. De zon lijkt warmer te worden naarmate we stijgen. Of is het slechts het warme gevoel welke ik krijg bij het aanblik van zoveel moois. Hoger en hoger. De wereld, waar zoveel is gebeurd, lijkt hier zo klein en onbelangrijk. Hoger. Nog even en dan moeten we wel zo hoog zijn dat ik de hemel aan kan raken. Maar dan dalen we weer langzaam. Zo hoog neemt het meisje mij niet mee. Want ik krijg de antwoorden nog niet. Zo is het nou eenmaal en dat accepteer ik dan ook. Al zou je toch eens een keer….. Maar nee, dat hoort niet.

Langs een heldere regenboog dalen we weer af naar een plek die ik uit duizenden ken. Het is mijn plekkie. Mijn open heideveld in het midden van het bos. Als met het fijnste penseel zijn de kleuren van het voorjaar ingeschilderd. Dan landen we naast een boom die in het open veld staat. Ik heb de boom al duizenden keren bekeken maar zelden zag de bloesem er zo perfect uit. Een ware kunstenares is hier bezig geweest. Ik weet wie het was en ik kijk ademloos naar de perfectie. En dan lijkt de bloesem ineens tot leven te komen. Uit de bloesem komt plots een vlinder die, meegevoerd door de wind, langzaam uit mijn zicht verdwijnt.

Door al het moois om me heen is het me niet opgevallen dat mijn hand weer is losgelaten. Vluchtig kijk ik om me heen, maar het meisje is uit het zicht verdwenen. Nog even hoor ik een lief en zacht gegiechel tussen de bomen vandaan komen. En vlak voordat de vlinder helemaal is verdwenen zet ze nog een laatste roze veeg op mijn levend schilderij.

Ik sluit mijn ogen en besef dat mijn droom ten einde loopt. Dat het weer tijd is om te ontwaken en de wereld weer vol goede moed in te stappen. Slechts één gedachte vult nu nog mijn hoofd.
Er is nog steeds genoeg te zien……..

1 opmerking:

  1. Ja, ik kèn het meisje en ook de vlinder. Zelfs al komen ze alleen nog maar in een droom bij je om je mee te kunnen voeren. Dat moet heerlijk zijn en wat een geweldig iets dat ze je het gevoel kan geven dat de wereld toch wel erg mooi is. Zou dat het paradijs zijn? Zo klinkt het wel. Maar een droom is een droom en zou het niet heerlijk zijn als we al onze dromen konden vertalen naar de -soms- harde realiteit? Is je kleine vriendinnetje niet de vertaling van hoe wijzelf in het leven zouden moeten staan? Ik hoop dat je nog vele mooie dromen mag ervaren en -als je wéér droomt- doe het meisje dan mijn groeten en let ook op die vlinder!!!!

    BeantwoordenVerwijderen